Literatuur over dit onderwerp
Handleiding tellen van een groep meervleermuizen NEM meervleermuis portal en tellingen proco's en telleiders 2025
Vlak voor het uitvliegen kan bij grote (kraam)kolonies gekwetter vanuit de verblijfplaats hoorbaar zijn. Omdat de veel gebouwbewonende vleermuizen (met name meervleermuizen, laatvliegers en kleine dwergvleermuizen) wel 60 meter kunnen kruipen tot de uitvliegopening, is dit echter niet altijd hoorbaar. Het moment van uitvliegen is heel soort specifiek. Zo vliegen meervleermuizen later op de avond uit en komen eerder in de nacht weer in de verblijfplaats terug ten opzichte van dwergvleermuizen. Bij late soorten of bij een groot en hoog gebouw is het praktisch om aanvullend een warmtebeeldcamera te gebruiken, omdat de uitvliegende dieren in het donker of op grote hoogte moeilijk te onderscheiden zijn. Soms is het best lastig om te zien of een vleermuis uitvliegt of langsvliegt. Let daarom op het vlieggedrag: een uitvliegende vleermuis laat zich duidelijk vallen en een langsvliegende vleermuis houdt veel meer dezelfde hoogte aan. Meestal vliegen vleermuizen in horten en stoten uit, dat wil zeggen een tijdje niets en dan plots meerdere dieren achter elkaar. Het gebruik van meerdere uitvliegopeningen (tegelijk) vormt geen uitzondering. Soms wordt een uitvliegopening gekozen bij specifieke weersomstandigheden. De locatie van de uitvliegopening is dus geenzins een indicatie voor het adres van de verblijfplaats (zie begrippenlijst).
