Meervleermuizen houden van huizen
Meervleermuizen houden van onze huizen, maar houden wij ook van meervleermuizen? Dat zou eigenlijk wel moeten! Meervleermuizen wijzen ons op een mooie, gezonde en fijne leefomgeving waar mens en natuur elkaar ontmoeten.
Vleermuizen zijn de enige zoogdieren die écht kunnen vliegen. In Europa zijn alle vleermuizen insecteneters, zo ook de meervleermuis. Omdat vliegen waanzinnig veel energie kost, moet een vleermuis per nacht zo’n derde van z’n lichaamsgewicht aan insecten vangen. Het menu bestaat uit schietmotten, kevers, langpootmuggen, eendagsvliegen en spinnen. Dansmuggen en nachtvlinders vormen het hoofdvoedsel. Meervleermuizen jagen boven grote open watervlakten, boven kanalen, rivieren maar soms ook boven weilanden. Het zijn erg goede vliegers, die vaak het grootste deel van de nacht op jacht zijn naar insecten.
Meervleermuizen zijn kleine dieren, maar ze kunnen wel knetteroud worden; vijf tot zeven jaar is normaal en leeftijden tot meer dan twintig jaar vormen geen uitzondering. Ook krijgen ze maar één jong per jaar, dit maakt ze erg kwetsbaar. Vooral in de tijd dat er jongen zijn, leven de meervleermuizen in grote groepen in – jawel – onze huizen en gebouwen. Meestal merken we daar niets van, maar soms kan er wel wat gepiep gehoord worden. De vleermuizen hangen in de spouwmuur of op andere veilige, warme(re) plekken. En juist hier gaat het mis: in onze drang om ons energieverbruik te verlagen, willen we massaal onze huizen isoleren. Naast de dakbedekking, worden vooral de spouwmuren nabehandeld. We kunnen het effect van alle verduurzamingsmaatregelen goed terugzien op de populatie meervleermuizen. Deze loopt namelijk al enkele jaren met tientallen procenten terug. Wat de Europese populatie ook niet helpt, is dat het grootste deel daarvan in het Nederlandse laagland voorkomt. Eigenlijk lijkt de problematiek van de meervleermuis op die van onze nationale vogel de grutto: ook daarvan leeft het grootste deel van de Europese populatie in ons dichtbevolkte land.
Het jaar rond
In onze gematigde klimaatzone houden alle vleermuizen een winterslaap, want in de winter zijn er té weinig vliegende insecten om aan de hoge energiebehoefte te voldoen. Wanneer de dieren halverwege maart ontwaken, hebben ze even tijd nodig om weer op gewicht en in goede conditie te komen. Bij gunstige weersomstandigheden en een voldoende groot voedselaanbod kunnen de vrouwtjes in april zwanger zijn. Ze zoeken elkaar dan op in zogenaamde kraamkolonies, waar dan halverwege mei hun jong geboren wordt. Meervleermuisvrouwtjes zijn supermoeders, ze houden hun jong dan ook het liefst dag en nacht bij zich. Als de jongen groot genoeg zijn, blijven ze tijdens de jacht van de moeder achter in een grote ‘crèche’ in het kraamverblijf, het is daar dan een drukte van belang. Na drie tot vier weken kunnen de jongen zelfstandig vliegen en leren ze jagen; hierna vallen de grote kolonies uit elkaar. De rust in huis keert terug.
Half juli breekt de migratieperiode en daarbij de paartijd aan. In deze tijd kunnen we mannetjes én vrouwtjes op allerlei plekken in kleine groepjes aantreffen. Vleermuis- of vogelkasten worden in deze periode nog wel eens als tijdelijk onderkomen gebruikt. In september / oktober gaan de meervleermuizen op zoek naar een veilige winterslaapplaats. Ze hebben een voorkeur voor vorstvrije, ondergrondse ruimten. Oudere, meer ervaren dieren zullen steeds terugkeren naar de plaats waar ze goede herinneringen aan hebben, ook daarin lijken ze wel wat op ons.
Leefgebied
In het laaggelegen noordwesten van ons land leven de meeste meervleermuizen. Ze hebben een sterke voorkeur voor huizen uit de jaren 50 tot 80. Deze huizen beschikken bijna allemaal over een spouwmuur, maar deze is tijdens of sinds de bouw niet geïsoleerd. Zo’n ruimte is in een perfecte plek voor een kraamkolonie: veilig, droog en warm! Vanaf eind april zoeken de dan drachtige vrouwtjes elkaar op in zo’n locatie, het kan dan gezellig druk worden!
Een vleermuis verdwaald in huis, wat te doen?
Zoals gezegd zoekt de meervleermuis graag onze huizen en gebouwen op. In juli en augustus, als jonge, onervaren dieren voor het eerst uitvliegen, kan een jong ons huis bínnenkomen. Dát is nooit z’n bedoeling! Het diertje zal in paniek rondvliegen, op zoek naar een uitweg. Probeer een binnen rondvliegende vleermuis niet te vangen, maar maak de ruimte donker en zet het raam naar buiten wagenwijd open. Zo kan het vleermuisje in de avondschemering het huis snel verlaten.
Wanneer een vleermuis in de tuin of in huis niet wegvliegt, is er iets anders aan de hand. Het diertje kan dan gewond of ziek zijn. Raap het niet met blote handen op. Als het nodig is om de vleermuis in veiligheid te brengen – zodat bijvoorbeeld kinderen of een kat er niet bij kunnen – dan kan het met een omgekeerd potje en een stukje karton met wat gaatjes erin gevangen worden. Neem daarna contact op met een deskundige van de Zoogdiervereniging, vleermuis.net of een plaatselijke dierenambulance/ wildopvang / vogelasiel. Zij zullen je adviseren of sturen een deskundige langs.
Bescherming
Juist omdat vleermuizen zo kwetsbaar zijn, maar ook omdat ze zo'n belangrijke rol in de natuur hebben (ze kunnen wel zo’n 3000 insecten per nacht eten!), heeft de overheid alle ins ons land voorkomende vleermuissoorten wettelijk beschermd. Ze mogen niet gevangen, gedood of in hun verblijfplaatsen verstoord worden.
Kunnen we dan helemaal niets doen?
Om deze prachtige soort voor ons land te behouden kunnen we rekening houden met een aantal punten:
- Probeer bij nieuwbouw écht natuurinclusief te bouwen; niet door het inbouwen van kasten, maar door het creëren van serieuze vervanging van spouwen. Toegang geven tot een bestaande spouw helpt natuurlijk ook, vooral als deze op de ‘warme’ zuidwestzijde van het huis gericht is.
- Gewone buitenverlichting schrikt vleermuizen af, wanneer er toch verlichting moet worden aangebracht, gebruik dan ‘vleermuisvriendelijk’ licht. Ook andere nachtdieren profiteren hiervan.
- In stand houden van verlichtingsvrije vliegroutes (bv. bomensingels) als verbinding tussen verblijfplaatsen en jachtgebieden.
Tot slot
Meervleermuizen zijn vooral enorm interessante dieren; door hun nachtelijke levenswijze, hun echolocatiesysteem (‘zien met geluid’), hun fabelachtige wendbaarheid in de lucht en het houden van een winterslaap om de voedselarme winter door te komen. Bovendien laat hun voorkomen in onze nabijheid ons zien dat we in een fijne, groene buurt wonen. Dat maakt dat meervleermuizen onze bescherming méér dan waard zijn! Ga eens mee op een vleermuisexcursie in de buurt en de kans is groot dat deze dieren voorgoed een plekje in je hart veroveren.
Wil je meer weten? Lees het artikel “Woningisolatie bedreigt de meervleermuis” in De Levende Natuur (DLN), te vinden op deze website.
Onze deskundigen zijn beschikbaar voor vragen en advies via http://www.vleermuis.net en http://www.zoogdiervereniging.nl/vleermuizen https://www.checklistgroenbouwen.nl/soorten/soort-details/meervleermuis
Vleermuisexcursie? Kijk eens op http://www.nachtvandevleermuis.nl
Colofon
Deze folder is een uitgave van de Zoogdiervereniging en de Vleermuiswerkgroep Nederland (VLEN).
Tekst: Jan P.C. Boshamer, Kris Lammers